Duurzaamheidsrapportage actueler dan ooit
CSRD: uitstel betekent geen afstel
Dat duurzaamheid leeft in de zorg, is wel duidelijk. Uit de recente ESG-benchmark voor de zorgsector van Verstegen Accountants bleek dat dit thema bij veel zorginstellingen hoog op de agenda staat, maar dat het nog niet altijd systematisch wordt aangepakt.
Wat betreft monitoring, rapportage en integratie van duurzaamheid in de bedrijfsvoering liggen er nog veel kansen. De eerste stappen worden nu al gezet. Een groeiend aantal instellingen is gestart met het opstellen van duurzaamheidsrapportages; zo werkt een tiental ziekenhuizen, gezamenlijk met de NVZ en BDO Sustainability, aan een sectorale standaard. In de komende maanden starten nieuwe trajecten – met zowel ziekenhuizen als VVT instellingen – met eenzelfde gezamenlijke rapportage-aanpak. Daarnaast is een aantal grote zorginstellingen in de GGZ samen met hun accountant in voorbereiding op de CSRD-reporting.
Uitstel
De afgelopen maanden is de wereld echter ingrijpend veranderd. De geopolitieke verschuivingen – met name de verslechterde verhoudingen tussen Europa en de Verenigde Staten – zetten onze economie onder toenemende druk. In reactie hierop heeft de Europese Commissie het zogeheten Competitiveness Compass gelanceerd: een breed programma dat gericht is op het versterken van de Europese concurrentiekracht, onder meer door het verlagen van administratieve lasten voor bedrijven en maatschappelijke instellingen.
Een van de eerste zichtbare uitwerkingen van dat programma is inmiddels werkelijkheid geworden: het Omnibus-pakket 1, waarin ook de richtlijnen voor de duurzaamheidsrapportage (CSRD) onder de loep zijn genomen. Met de goedkeuring van het fast-track voorstel is de verplichte implementatie van de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) met twee jaar uitgesteld voor een groot deel van de Europese entiteiten. Hierbij kunnen zorginstellingen afhankelijk van hun rechtsvorm door het hoge aantal fte’s wel onder de rapportagevereisten blijven vallen.
Nieuwe standaard
Het uitstel van de CSRD kan een kans zijn. Het biedt namelijk ruimte om op een passende manier aan de slag te gaan met duurzaamheid, zónder meteen te hoeven voldoen aan alle complexe eisen van de richtlijn. Een praktische mogelijkheid daarvoor is de nieuwe VSME-standaard: een vrijwillig raamwerk voor organisaties om gestructureerd te rapporteren over duurzaamheid.
Voor zorgorganisaties is deze ‘vrijwillige CSRD’ ofwel de VSME-standaard bijzonder relevant. Het biedt een relatief eenvoudig en vooral flexibel handvat om duurzaamheid meetbaar te maken en daarover te communiceren met bestuur, toezichthouders of andere interne en externe stakeholders. De VSME-standaard is ontwikkeld om organisaties, waaronder zorginstellingen, een toegankelijk alternatief te bieden voor de veel uitgebreidere CSRD-richtlijn. De standaard bestaat uit een raamwerk waarmee organisaties kunnen rapporteren over hun belangrijkste sociale thema’s en hun milieu-, en governance-thema’s (ESG). In de kern vraagt de VSME van organisaties om zelf te bepalen welke duurzaamheidsaspecten voor hen het meest relevant zijn (materialiteit), en hierover op hoofdlijnen kwalitatief én waar mogelijk kwantitatief te rapporteren. Denk aan thema’s als energieverbruik, afvalstromen, CO₂-uitstoot, medewerkersbetrokkenheid of maatschappelijk verantwoord inkopen.
Voor zorgorganisaties betekent dit concreet dat ze niet over elk mogelijk ESG-onderwerp hoeven te rapporteren, maar vooral over wat voor hén telt. Dat biedt ruimte voor maatwerk, maar vergt ook keuzes. Daarnaast vraagt de VSME om transparantie over de manier waarop deze keuzes zijn gemaakt en hoe data zijn verzameld. Organisaties moeten dus beschikken over basisgegevens en processen om deze informatie te kunnen onderbouwen.
Tijd en capaciteit
Hoewel de standaard lichter is dan de CSRD, blijft het verzamelen van gegevens en het opstellen van de rapportage een taak die tijd en capaciteit kost. Er moet intern worden nagedacht over wie verantwoordelijk is, hoe gegevens worden geborgd en hoe verslaglegging aansluit op bestaande rapportageprocessen. Voor veel zorginstellingen zal dit betekenen dat er structureel enkele dagen tot weken per jaar aan besteed moeten worden, afhankelijk van de ambities, de beschikbaarheid van data en de mate waarin duurzaamheid al is ingebed in de organisatie. De kracht van de VSME (en CSRD) zit niet in het moeten rapporteren van alle zaken die mogelijk spelen rondom duurzaamheid, maar juist in het aanbrengen van focus op de onderwerpen waar je als organisatie de meeste impact op hebt. Dit noemen wij de ‘materiële’ onderwerpen. Door het aanbrengen van deze focus maak je duurzaamheid behapbaar en rapporteer je over de onderwerpen waarop je écht impact maakt.
Daarnaast is binnen de nieuwe voorstellen een value chain cap geïntroduceerd: organisaties binnen de scope van de (nieuwe) CSRD mogen maximaal VSME-data uitvragen aan stakeholders. Financiers zoals banken, verzekeraars en zorgkantoren vragen dus alléén duurzaamheidsdata uit bij zorginstellingen binnen de VSME-standaarden.
Het juiste moment
Met alle ontwikkelingen op duurzaamheidsgebied is nu het juiste moment om na te denken over de duurzaamheidsrapportage. Ook voor instellingen buiten de scope van de CSRD is het raadzaam om de VSME- en CSRD-standaarden mee te nemen bij een eigen aanpak. Gebruik daarbij ook de sectorale informatie vanuit Actiz, de NVZ en ZN. Het uitstel van de CSRD geeft zorgorganisaties nog meer de ruimte om vooral zélf richting te geven aan hun eigen duurzaamheidsbeleid en rapportage daarover. Zonder direct te moeten voldoen aan complexe richtlijnen en wetgeving. Maar wie nu stilzit, loopt straks achter. Juist omdat veel zorginstellingen duurzaamheid al belangrijk vinden, maar nog zoeken naar een praktisch vertrekpunt, kan de VSME daarbij dienen als opstap naar een volgend niveau van monitoren en concreter maken van de duurzaamheidsprestaties van de organisatie.
Auteurs:
Verstegen accountants, BDO, KPMG, Deloitte, PWC